De beurskoersen in Japan gingen donderdag in navolging van die op Wall Street hard onderuit. De economische malaise in China blijft de handel bepalen. Een reeks aanslagen in de Indonesische hoofdstad Jakarta deed het beurssentiment in de regio evenmin goed. De Nikkei-index sloot 2,7 procent lager op 17.240,95 punten.

De zorgen om China leidden tot een verdere waardestijging van de Japanse yen. Dat raakte de aandelen van auto- en technologiebedrijven, die sterk afhankelijk zijn van de export. Toyota, Mazda, Sony en Panasonic bijvoorbeeld leverden tussen de 2 en 5 procent aan beurswaarde in.

De Chinese markten kenden een wisselvallige sessie De hoofdindex in Shanghai zakte aanvankelijk bijna 3 procent en kwam daarmee onder het dieptepunt van afgelopen zomer. Maar de graadmeter sloot uiteindelijk ruim 2 procent in de plus. De Hang Seng in Hongkong daarentegen verloor 0,5 procent.

De belangrijkste graadmeter op de beurs in Jakarta leverde kort na de dodelijke aanslagen in die stad tot bijna 2 procent in. Daarna herstelden de koersen zich en bleef het verlies beperkt tot 0,5 procent. Behalve het terroristische geweld beïnvloedde een renteverlaging door de Indonesische centrale bank het koersverloop.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl